Baanregels

Regels voor het gebruik van de atletiekbaan bij trainingen

Tijdens trainingen gebruiken we vaak de atletiekbaan met verschillende groepen. Om dit in goede banen te leiden zijn er door Atletiek Maastricht baanregels opgesteld.

De trainer zorgt ervoor, dat zijn groep op de hoogte is van de volgende baanregels en hij/zij is verantwoordelijk voor de naleving ervan.

  1. De baan wordt alleen betreden  met sportschoenen, dus niet op blote voeten (glas, spelden, e.d.).  Spikespuntjes mogen ten hoogste 6mm lang zijn.
  2. Het lopen op de baan tijdens de  training gebeurt altijd linksom, dus tegen de wijzers van de klok  in. Dit is noodzakelijk, omdat mensen die elkaar tegenkomen niet weten of  ze links of rechts moeten uitwijken, waardoor er gevaar van botsingen ontstaat. Als men “achter” elkaar aanloopt, is het een kwestie van inhalen  en loopt er niemand risico.
  3. Bij  intervaltrainingen (= intensief, geen sprint)  loop je zoveel mogelijk in laan 1. Loop in baan 1 achter of naast elkaar. Gebruik baan 2 voor het inhalen.
  4. Het in- en uitlopen dient alleen in de buitenste banen (5 en 6) te gebeuren. Langdurig in- en uitlopen dient niet op de baan plaats te vinden.
  5. Op de baan wordt tijdens trainingen niet stilgestaan tijdens herstelpauzes. Daartoe  wordt gebruik gemaakt van het binnenterrein .
  6. Finish na de versnelling altijd naar de binnenkant van de baan toe; vanwege de veiligheid dient men naar binnen uit te stappen, het middenterrein op, zodat de binnenbaan direct vrij is voor achteropkomende lopers. Indien de tempo’s in baan 3 gelopen worden, dient naar buiten toe gefinisht te worden. Kijk bij het verlaten van de lanen altijd goed om je heen kijken voordat je uitstapt.
  7. Kijk bij het betreden van de baan voor de start van het volgende deel van de training goed uit of je niemand hindert. Lopers op de baan hebben altijd voorrang.
  8. Atleten die los van een groep trainen op de baan dienen dit tijdig te overleggen met de aanwezige trainers. De lopers van de aanwezige groepen mogen daarbij nooit gehinderd worden.
  9. Kijk altijd goed uit bij het oversteken van de baan.
  10. Indien meerdere groepen tegelijk van de loopbanen gebruik maken, is de basisregel, dat de kern van de looptraining plaats vindt op de banen 1 en 2.  De “wandel- of      dribbelpauzes” worden op de banen 5 en 6 gedaan. In het geval er een sprint- of horden-training wordt gedaan, wordt er door de technische trainer pylonen geplaatst als scheidslijn tussen de banen 3 en 4 van de sprintlanen. De bedoeling is dat de sprinters dan gebruik maken van de banen 4, 5 en 6 en de overige loopgroepen doorgaan met hun training op de banen 1, 2 en 3. Er wordt dan een klein beetje ingeschikt op een klein stuk van de baan om een veilige training voor meerdere groepen te garanderen.
  11. Op het middenterrein geldt de volgende voorrang:
    a.       Technische atletiek
    b.       Loopgroepen
    Het middenterrein omvat het terrein binnen de goot aan de binnenkant van  de lanen
  12. Als er werpnummers worden getraind, is het niet toegestaan om het middenterrein (discus/speer) over  te steken. De trainers letten hier allemaal samen op.
  13. Een atleet, die buiten de eigen  groep op de baan traint (alleen na overleg met en medeweten van de trainingscoördinatoren) mag de training van de aanwezige groepen tijdens hun officiële trainingsuren niet hinderen.
Delen met: